top of page
afa4ae73-37d1-4c41-a7c0-429c438485b3.jfif

De Graventoren van Rupelmonde

Heeft u zichzelf al eens afgevraagd hoe de mythische Graventoren van Rupelmonde die we vandaag de dag kennen tot stand kwam? Nou dat komt u zodra te weten. 

In de 12de eeuw bouwden de graven van Vlaanderen ter verdediging van de Schelde en de Rupel een kolossale vesting omgeven door een brede wal, die rechtstreeks in verbinding stond met de Schelde. Aangezien indertijd bijna alle transport nog via water gebeurde, waren deze rivieren van zeer groot economisch belang. 

In 1254 werd het kasteel in opdracht van Margaretha van Vlaanderen aanzienlijk uitgebreid en vond het archief van het graafschap Vlaanderen er een veilig onderkomen. Ook in de volgende eeuw bleven de opeenvolgende graven de burcht regelmatig renoveren. Het kasteel vormde de achtergrond van verschillende historische terechtstellingen en gevangenisstraffen. Ook Mercator zat er in 1544 gedurende zeven maanden gevangen op beschuldiging van ketterij. Door de lange strijd van Spanje en de Verenigde Provinciën tegen Frankrijk, werd het Gravenkasteel in 1678 opnieuw ernstig vernield en werden de nog bruikbare bouwmaterialen gerecupereerd door de plaatselijke bevolking. Hoewel het middeleeuwse Gravenkasteel nooit werd hersteld, deed het nog tot 1748 dienst als militaire verschansing.  

In 1817 werden in opdracht van baron Guillaume de Feltz (1744-1820), schoonvader van graaf Philippe Vilain XIIII, de laatste bouwresten van de burchtruïne opgeruimd.  Op de oorspronkelijke torenvoet van Doornikse kalksteen liet hij een bakstenen jachtpaviljoen oprichten. 

Hij doopte het bouwwerk het Willemskasteel, een verwijzing naar koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830). De vroege neogotische stijl van het bouwsel is een onmiskenbare verwijzing naar de middeleeuwse, feodale afstamming waarop het zich beriep en getuigt van de romantische drang naar het middeleeuwse verleden. Mogelijk is in het Willemskasteel ook de hand te zien van de Antwerpse stadsarchitect François Verly, die tussen 1802-1820 de renovatie van Wissekerke vorm gaf. Van de bouw zijn in het archief van de familie Vilain XIIII te Wissekerke geen sporen terug te vinden. 

De overwelfde kelderverdieping werd tot meer dan drie meter opgehoogd met burchtpuin waardoor de huidige indeling niet langer overeenkomt met de middeleeuwse niveaus. De buitenmuren van het paviljoen kregen een witte bepleistering en werden voorzien van grote spitsboogramen met empirekenmerken in het schrijnwerk, zoals die ook in het kasteel te Wissekerke voorkomen. 

Tegen eind 19de eeuw raakte het paviljoen in onbruik. De pachters van de kasteelhoeve gebruikten de toren en aanbouwsels als kippenhok. Graaf Stanislas Vilain XIIII verkocht de boerderij in 1950 aan de familie Oste, die de Graventoren herstelde. In 1955 werd er op initiatief van dichter Bert Peleman een museum over de Schelde, dat in de jaren ‘60 jaarlijks zo’n 7000 bezoekers naar Rupelmonde trok. De Graventoren werd op 3 juli 1982 geklasseerd als een beschermd monument en het interieur kreeg in de jaren ‘80 een opknapbeurt. 

Vandaag is de toren door de gemeente opengesteld voor het brede publiek. Een beklimming is absoluut de moeite waard, want het 360° panorama dat je daarboven bewondert, geeft je een uniek uitzicht over de hele streek. In de expo De Geheimen van het Gravenkasteel kan je de geschiedenis van vroegere Gravenburcht ontdekken. 

​De Graventoren van Rupelmonde: Over
bottom of page