top of page

Het oud hospitaal van Bazel en haar kapel

da0839d3-9631-49f4-a049-c14c58816fdc.jfif

Na een lange tijd van corona vragen we ons af of mensen met dezelfde problemen kampten in de 19de eeuw: Welke middelen hadden zij om de mensen te genezen en of hoe gingen zij om met dodelijke ziekten zoals cholera. We nemen nu Bazel als voorbeeld. Hoe ging het daar allemaal aan toe? 


Door ziekten, werkloosheid en natuurrampen behoorde Bazel tot ‘Arm Vlaanderen’. In 1818 brak cholera uit. Deze ziekte eiste 176 slachtoffers in 1827.  Nieuwe uitbraken volgden in 1832 en ‘33. De Belgische revolutie van 1830 zorgde voor meer dan duizend werklozen doordat de steenbakkerij stilviel. Het armbestuur zorgde voor bedeling van brood en aardappelen. Meer dan 50 mensen werden opgenomen in het armhuis en 1200 armen moesten ondersteund worden. In 1845 mislukte de aardappeloogst en moest het armbestuur ook de werkende klasse onderhouden. De landbouwers moesten allerlei klussen doen zoals schoonmaken van grachten.  

Midden 19de eeuw wist men nog niet dat infectieziekten veroorzaakt werden door micro-organismen zoals bacteriën, virussen en schimmels. Infecties verspreidden zich via lucht, water en menselijk contact.   

De voornaamste gezondheidsuitdaging was het sterk terugdringen van infectieziekten zoals cholera, de pokken en tuberculose. De ontdekking van antibiotica, vaccinaties en betere geneeskunde hebben hiertoe bijgedragen. Bij besmetting konden de zieken thuis niet afgezonderd worden. De huisgenoten durfden uit besmettingsangst de huisgenoten niet verzorgen. Zusters kwamen tyfuslijders thuis verzorgen. Om de andere familieleden te beschermen werden de zieken onder tenten buitenshuis gelegd. 


Door de industrialisatie en de modernisering vonden er veranderingen plaats in infrastructuur. Er werden riolering en waterleidingen aangelegd. De binnensteden werden proper gemaakt en er werden betere huizen gebouwd. Er bestond meer hygiëne thuis en op de werkplek. De invoering van de acht-uren werkdag zorgde voor een betere gezondheid. Het besef groeide dat zowel de overheid als de burgers, hygiënisten, ziekenhuizen, architecten, ingenieurs en wetenschappers elk hun aandeel hierin hadden.  


In Bazel richtte de rijke boerendochter Amelberga Stoop in 1823 het hospitaal  op. Het diende om zieken en krankzinnigen in onder te brengen en te verplegen. Amelberga verzorgde hen zelf met enkele vrijwilligers. Ze werd zelf getroffen door de pest en stierf in 1827 en schonk daarbij haar huis en erf aan het armenbestuur om zieken en armen te huisvesten. In haar overlijdensakte wordt ze ‘de stichteres van het hospitaal van Bazel’ genoemd. 

Na haar dood kwam het hospitaal onder het bestuur van het gemeentelijk weldadigheidsbureel. Er werd naar gestreefd om geschoold personeel te vinden voor de ziekenverpleging. In 1837 namen drie geestelijke dochters uit Roeselare de verzorging over. In 1855 werd het hospitaal van Bazel overgenomen door zes zusters van Barmhartigheid van Ronse. Zij zorgen met veel liefde voor de zieken, wezen en krankzinnigen. 


Er was een tekort aan geld, meubels, levensmiddelen, brandhout en slaapplaats. De bisschop vroeg dat ouderen en kinderen gescheiden werden en dat de krankzinnigen verwijderd werden naar psychiatrische instellingen. Daarnaast wenste hij dat er een ruime kapel gebouwd zou worden. 

In 1855-1856 startten drukke onderhandelingen tussen de pastoor, burggraaf Vilain XIIII en de architect over de bouw en inrichting van de kapel. Na het overlijden van de burggraaf in 1856 liet zijn dochter, juffrouw Marie Vilain XIIII, de bouwplannen uitvoeren. In 1857 werd de kapel in gebruik genomen. Tussen 1857 en 1872 werden er twee afzonderlijke vleugels voor vrouwen en mannen aan gebouwd. In 1872 was het hospitaal helemaal afgewerkt. 


In 1944 kwamen meerdere vliegende bommen neer in de nabijheid van het hospitaal en zorgden voor enorme schade. Bij de renovatie in de jaren 1990-2000 werden de rechtervleugel van het rusthuis, de haakse achterste vleugels en de hoevegebouwen afgebroken. De gemeente heeft de kloosterkapel op de huidige OCMW-campus gekocht van de Gewestelijke Maatschappij voor Huisvesting. Het woonhuis is gerestaureerd.  

Het Oud Hospitaal: Over
bottom of page